dinsdag 19 juni 2012

Een gat in je hart

Het zal je maar gebeuren, dat je je kind plotseling kwijtraakt. Door een ziekte, door een ongeluk, ontvoering, of wat dan ook.Het is de ergste nachtmerrie van elke ouder. Maar hoe ga je daar mee om? Er zijn vele manieren waarop mensen zulk ernstig verdriet verwerken. Sommige gaan in stille rouw, raken depressief, of misschien vindt men troost bij het feit dat het kind op een betere plek is. Soms kunnen de ouders echter geen vrede vinden met de dood van hun kind. De situaties die zo ontstaan, kunnen vaak ethische vraagstukken met zich meebrengen. Zo ook in het geval van ‘My sister’s keeper’. Het kind heeft daar leukemie. Nu is er wel een kleine kans op genezing, maar vaak heeft het toch de dood tot gevolg. Het is wel een beetje cru om te zeggen dat het kind als dood gezien moet worden door de ouders, als het leukemie heeft, maar je moet je als ouder wel realiseren dat het waarschijnlijk is dat dit haar dood wordt. De ouders worden erg wanhopig, en kunnen het niet accepteren. Je kunt het dwaasheid noemen, of ouderlijke liefde (ikzelf denk eerder dat laatste), maar ze willen niet toekijken hoe hun kind langzaamaan sterft. Het is enkel natuurlijk om als ouder je kind nog van zijn of haar leven te willen laten genieten, maar op een zeker moment moet je weten dat het over is. Hoe moeilijk dat ook te bevatten is voor kind en ouder. Het feit is wel dat het kind er meestal wel vrede mee kan hebben, omdat die door de ziekte veel meer waarde aan het leven heeft gehecht, (en er ook veel meer van heeft kunnen genieten), en dus ook een ander wereldbeeld heeft door de ziekte. Voor de ouders ligt dat toch anders. Je wilt je kind koste wat het kost in leven houden. En iedereen zou dit tot op zekere hoogte kunnen accepteren. Die ‘zekere hoogte’ is bij het gezin waarbij er meerdere kinderen zijn. Het is dan zo, dat het schadelijk kan zijn voor de andere kinderen, als de ouders al hun aandacht aan de zieke geven. De anderen missen zo eigenlijk hun ouders in hun leven, een cruciaal deel van een fijne jeugd. En dat gecombineerd met de ziekte van zijn/haar broer/zus is al helemaal schadend. Wat doe je als ouders met je andere kinderen, als er één op sterven ligt? Offer je ze op, of offer je jezelf op? Hier ligt de grens tussen ouderlijke liefde en obsessie. Want de ouderlijke liefde gaat ook uit naar de andere kinderen, en er zal er geen een worden voorgetrokken. Maar bij obsessie is het zo, dat de focus zo groot is, dat er geen opgeven meer bij is. Het moet en zal gebeuren, want er is al zo veel voor opgeofferd. Dan gaat het doel de middelen heiligen, en kun je situaties zoals in de film krijgen. Maar wat als het kind al is overleden, en je dit als ouder niet kunt verwerken? Als je deze situatie op bovenstaande manier aanpakt krijg je dingen, die emotioneel misschien nog schadelijker kunnen zijn. En hier ga ik uit eigen ervaring spreken. Want zo iets was het geval bij mijn moeder. Mijn opa en oma hadden vroeger een kind, een meisje. Toen op een dag het bad boven werd klaargemaakt, ging oma even naar beneden. Toen ze daarna echter boven kwam, zag ze dat het meisje in de badkuip met kokend water was gevallen, en was verbrand. Ze was gestorven. Mijn opa en oma konden dit verdriet niet verwerken. Dus er kwam nog een kind: mijn moeder. Zij was eigenlijk geboren als een soort ‘vervanging’ van het andere kind. Er is daar jaren niet over gesproken, maar mijn moeder wist het wel. Hier heeft ze een lange tijd mee rondgelopen, en het heeft wel wat leed gekost. Want je blijft denken ‘als zij niet was doodgegaan, was ik er niet geweest.’ Je voelt je een soort tweede keuze, een vervanging. Uiteindelijk heeft ze het verwerkt, en heeft ze er vrede mee gesloten, maar het heeft lange tijd op haar gewogen. Zo’n reactie van ouders lijkt dus heel egoïstisch, omdat het dan eigenlijk meer over hun verdriet gaat, dan over het welzijn van de andere kinderen. Ik heb hier al vaker over nagedacht, en ik denk dat je het anders moet zien. Je kunt het ze niet kwalijk nemen. Het is een psychische last die zo groot is, dat wij het ons niet kunnen voorstellen als het ons niet is overkomen. Het is triest als zoiets in een gezin gebeurt, maar de ouders hebben hun hele hart gestopt in het kind. En als het wegvalt, is het eigenlijk ook zo dat er een deel van je hart wegvalt. Dan is er een groot gat in je hart. En dat moet je opvullen. En sommige ouders doen het uit verdriet of radeloosheid zo. Wij als ‘buitenstaanders’ hebben niet het recht om zoiets te veroordelen, hoe schadelijk het ook wezen mag voor de kinderen. Dat betekent echter niet dat we er niets aan moeten doen. We moeten een hulp zijn voor het gezin, een schouder waarop kan worden uitgehuild. De ouders helpen het te verwerken, ze troosten. Met de kinderen spelen, ze de waarde van het leven laten leren kennen. En ook ervoor zorgen dat ze de goede herinneringen blijven koesteren, zodat ze met een glimlach en een traan aan de dode kunnen terugdenken. En ze laten zien dat, hoewel ze misschien niet door de ouders in eerste instantie bedoeld zijn om op de aarde te komen, ze er toch zijn. En dat ze dus wel bedoeld zijn om op aarde te komen, ze er dus niet zomaar zijn. Maar dat zij dus nu ook wat voor anderen kunnen betekenen. Laten zien dat zij ook belangrijk zijn, geliefd en gewild. Zo zouden we deze mensen moeten behandelen. Met liefde, respect, geduld, zonder veroordeling. Want ik denk niet dat iemand zou kunnen weten hoe hij zou reageren in zo’n situatie. En de mens is nu eenmaal niet perfect. Maar we kunnen altijd proberen te helpen, en er het beste van te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten